Dagelijks vertrouwen we onze afwas toe aan een trouwe partner: de vaatwasser. Je schuift de borden erin, zet de glazen netjes op hun plaats, steekt het bestek in het bakje… en sluit met een gerust hart de deur. Klaar! Of dat denk je toch.
Maar helaas: in bijna elk huishouden loopt het mis. Want de
afwasmachine is hét strijdtoneel van elk gezin. Glazen te dicht op elkaar, borden die te schuin staan, pannen op plekken waar ze absoluut niet thuishoren — en dan nog die éne die het bestek gewoon door elkaar smijt. Die riskeert verbanning. Of op z’n minst: alles opnieuw inladen.
Iedereen denkt dat zijn systeem het beste is. Tot je een kopje uitlaadt vol water. En je denkt: “Misschien had ik toch moeten luisteren.”
Daarom: zo hoort het officieel volgens zowat elke handleiding ooit — en volgens gezond verstand:
– Borden? Onderaan, met de bolle kant naar beneden en naar binnen gericht. Niet “zoals het past”, wel zoals het moet.
– Glazen en bekers? Bovenaan, rechtop in de gleufjes. Niet scheef. Zo spoelt het beter én komt er geen water in te staan.
– Bestek? Met het handvat naar beneden. Ja, we weten dat dit discussie geeft.
– Pannen en grote schalen? Laat de spuitarm vrij. Anders krijg je… damp en drama.
– En vooral: leg nooit iets op elkaar. Wat je niet ziet, blijft vuil.
Dus: voortaan geen Tetris meer in de machine. Alleen propere tassen. Deal?